Trijntje Oosterhuis

Trijntje Oosterhuis & The Clayton-Hamilton Jazz Orchestra, Concertgebouw Amsterdam, 11 november 2014

Als je steeds hetzelfde doet, zeggen de mensen: "Ja, nu weten we het wel, het is een kunstje geworden." Als je steeds wat anders doet, mort het volk: "Het is richtingloos, de artiest kan geen keuzes maken." Zangeres Trijntje Oosterhuis wil zich niet beperken en doet wat op haar pad komt. Zij weet zich uiteenlopende stijlen eigen te maken, waarbij haar stem en zangkwaliteiten altijd een baken zijn. Voor jazz gaat dat echter niet op. Toch staat zij vanavond op het podium met The Clayton-Hamilton Jazz Orchestra uit Los Angeles.

Het orkest is al een tijdje bezig als Oosterhuis de zaal betreedt. Het is dan al betrekkelijk gauw pauze. Ook in de tweede set laat de zangeres op zich wachten. Het aangekondigde werk van Stevie Wonder en van haarzelf blijft uit, evenals een toegift. Wel geeft ze blijk van veel machtsvertoon. Summertime, de enige echte jazzklassieker van de avond, schreeuwt ze aan flarden. Ze probeert herhaaldelijk het orkest te overstemmen, eindigend in falsetgilletjes. 

Oosterhuis kan haar stemgeluid heel goed beheersen als ze wil, ze weet hoe ze een verhaal over moet brengen met veel inlevingsvermogen en ze kan je daardoor in je hart raken, maar swingen doet ze niet. Dat is vrij pijnlijk als je als zangeres voor een jazzorkest staat. Hoe mooi zijn de klein gehouden songs, waarbij ze met heel summiere klank haar bedoelingen duidelijk maakt. Ze bepalen alleen niet de algehele indruk. Oosterhuis noemt weliswaar de orkestleden haar vrienden, maar het leidt niet tot een verheffend bondgenootschap.