The Mechanics, Paradiso Amsterdam, 15 december 2017
jazz, 300 woorden
drie sterren
door Jan Jasper Tamboer
De klassieke vraag aan een musicus is waar hij zijn inspiratie vandaan haalt. Het al even klassieke antwoord is dat alles en iedereen van nut kan zijn om ideeën aan te ontlenen. De bandleden van The Mechanics zien in het werk van freejazzpionier Ornette Coleman aanleiding om hun ervaring met rock om te buigen richting jazz. Gitaristen Rudy Trouvé en Mauro Pawlowski van het Belgische dEUS vonden in jazzdrummer Eric Thielemans een geschikte partner; Roman Hiele en Jean-Yves Evrard completeren het kwintet. Jazzpuristen zullen gruwen van hun werk; als zij het benoemen als experimentele rock met improvisatie hebben zij een punt, maar er zijn aanknopingspunten voor jazz. dEUS-zanger Tom Barman was met saxofonist Robin Verheyen in hun band Taxiwars al eerder richting jazz opgeschoven, maar met liedstructuren, prominente zang en saxofoon, in een broeierige sfeer.
De sfeer in de Kleine Zaal van Paradiso heeft ook iets broeierigs, maar is vooral duister en onheilspellend. Acht podiumlampen flitsen aan en uit in verschillende richtingen, terwijl alleen vage contouren van personen zichtbaar zijn in de donkerte. De link met jazz poetry is duidelijk in de performance van Evrard, met een boodschap die uit de hel lijkt te komen. Traag en beladen klinken de teksten en je vreest het ergste. Typical jazz, declameert Evrard, en zelden klonk ironie zo dreigend. Thielemans is met syncopes, broken beats, veel bekkenwerk en accenten duidelijk herkenbaar als jazzdrummer, hoewel hij zwaar aanzet. Hoe obscuur ook, de muziek is doorwrocht en er gloort zelfs iets van vrijheid in de uitvoering. De sound met gitaren en elektronica heeft een eigen kenmerk en er gebeurt zeker iets van belang. Niet iedereen beseft en waardeert dat en velen houden het voor gezien. In de grote zaal viert De Dijk een opgewekt feestje.