Tarbaby feat. Oliver Lake, Bimhuis Amsterdam, 12 mei 2012
Veel goeds op jazzgebied komt uit New York. De beweging rond visionair John Zorn is richtingbepalend, maar de lichting jazzmuzikanten in de Amerikaanse wereldstad is veel breder. Al het moois uit eigen land ten spijt, lijkt het neusje van de zalm zich hier te concentreren. Speelde eerder deze week de vanuit de Big Apple opererende meesterdrummer Antonio Sanchez het Bimhuis nog aan flarden, afgelopen zaterdag was het podium van de Amsterdamse jazztempel het speelveld voor de nieuwe band Tarbaby, plus oudgediende Oliver Lake.
Tarbaby speelt vrije jazz, maar de vrijheid is nu anders dan in de gloriedagen van de freejazz. Er zijn hier veel meer invloeden gecorporeerd binnen het muzikale spel, vooral hiphop, hardcore en rock. Solo's duren geen half uur meer, maar blijven beperkt en zijn puntig. Er is plaats voor melodie en een apocalyptische wervelwind kan zomaar uitmonden in een herkenbaar basmotief.
Techniek is voor de huidige generatie jazzmuzikanten geen probleem, dat geldt niet alleen de Amerikanen, maar zeker ook hen. Het gaat om onderscheidend vermogen, persoonlijk profiel, uitstraling. Drummer Nasheet Waits heeft het allemaal. Hij versnelt en vertraagt en is soms niet te volgen. Voor hem geen uitgebeende solo's, maar korte heftige breaks, waarbij hij in luttele seconden het publiek versteld doet staan. En dan die voortdrijvende beat met subtiele accenten en kleurenpracht, heerlijk. Dat is een gespreid bedje voor bassist Eric Revis, die ook al weet af te wijken met zijn bij vlagen percussieve spel, waarbij hij meerdere snaren tegelijk plukt en ook soms de strijkstok laat stuiteren.
En wat kunnen pianist Orrin Evans en altsaxofonist Oliver Lake zich een vrijheden veroorloven, opkomend vanuit de basis van deze ritmische zekerheid. De twee ogen heel verschillend, Evans extravert en uitbundig, Lake introvert, koel, maar hun beider spel is uiterst expressief. Lake geeft het cliché van de scheurende sax nieuwe betekenis en lading. Hij piept, gromt, kreunt, knarst en krijst, maar het blijft allemaal zeer muzikaal. Vanuit atonaliteit ontstaan plotsklaps schitterende melodieën. Evans is helemaal in zijn element. Hij lijkt er lol in te hebben om in zijn spel de frasen van Lake te becommentariëren en stijgt soms tot orchestrale hoogten met zijn vele blokakkoorden.
Als de tornado is uitgeraasd volgt er in de toegift een vocaal stuk, met Evans op zang. Het is een beetje een atypisch nummer voor de avond, maar juist daarom geschikt als afsluiter. Het laatste couplet eindigt Evans met: "happy Mother's Day". Sympathiek.