Renée Fleming

Renée Fleming, Concertgebouw Amsterdam, 30 maart 2016

Het is moeilijk voor te stellen dat haar stembanden van vlees en bloed zijn. Prozaïsch gesteld gaat het hier om een stuk gereedschap, maar zij schetst er hemelse sferen mee. Sopraan Renée Fleming stijgt boven de techniek uit met een levensvreugde, waar stromen van inspiratie vanuit gaan. Het enige waar zij zich redelijkerwijs nog druk over hoeft te maken is tekstbehandeling, waarin zij soms wat beperkt lijkt. Als Fleming daarentegen in vorm is, daalt het paradijs op aarde neer.

Afgezien van een brede oriëntatie binnen het klassieke veld, waagt Fleming zich ook aan jazz en populair repertoire van bijvoorbeeld Leonard Cohen of Stevie Wonder. Dit zijn echter uitstapjes die haar veelzijdigheid tonen, niet haar kernkwaliteit. Het romantische erfgoed lijkt haar wél op het lijf geschreven.  

Vanavond brengt zij een liedrecital met pianist Hartmut Höll en staan werken op het programma van Schumann, Rachmaninov, Strauss en Dutilleux, al dan niet oorspronkelijk geschreven voor zangstem en orkest. Dat is even wennen na weken Bach, maar ook in de Romantiek wordt er genoeg geleden. Echte liefde gaat niet over rozen en daar wisten de betreffende componisten wel raad mee, sterker: ze lustten er pap van. Voor de twintigste-eeuwer Dutilleux geldt dit niet zozeer, diens Le temps l'horloge is speciaal voor Fleming geschreven en bevat jazzelementen. 

Heerlijk voor Fleming dat zij naar eigen zeggen in de Grote Zaal van Het Concertgebouw voluit kan gaan en zich niet hoeft in te houden. Een eerder recital in de Kleine Zaal viel om die reden enigszins tegen. Nu dringen de klanken van haar sopraanstem in alle muizenholletjes door, hoewel van echt voluit gaan geen sprake is. De sopraan zal zich nooit verliezen of forceren en creëert eerder een intieme sfeer. Fleming is niet zichtbaar geïmponeerd door de forse ruimte die zij alleen moet vullen, zij het begeleid door een pianist. Ze lijkt meer waarde te hechten aan een verzorgde articulatie dan aan een groot geluid, terwijl haar stembuigingen van grote schoonheid zijn, met mooi vloeiende bogen. Met coloratuurzang is ze erg zuinig. Soms ondersteunt ze haar voordracht met eenvoudige, bedachtzame gebaren, maar erg beweeglijk en vrij is ze niet. Wel is ze ongeveinsd en is schmieren haar vreemd.

De liederen van Schumann getiteld Frauenliebe und leben hebben alle een gelijkvormige, verbeeldende sfeer, hoewel er zowel hoogte- als dieptepunten in een liefdesleven worden beschreven, maar bij de laat-romanticus Rachmaninov komen er meer dynamische aspecten in het spel. Dutilleux wijkt af met soms grillige, modernistische akkoorden. Het is een goede keuze om het recital af te sluiten met een doorsnede uit het oeuvre van Strauss; diens Ruhe, meine seele heeft indrukwekkende intensiteit en diepte, en vormt het hart van de avond. Onvoorstelbaar dat de componist dit op 21-jarige leeftijd schreef. Leuk dat Fleming als een van de toegiften een frivool Summertime brengt met een twinkelende slotnoot. Toch weer jazz.