Interview Paul van Kemenade, altsaxofonist & componist, 30 september 2015
Stel hem één vraag en je krijgt tien antwoorden. Paul van Kemenade zit om gespreksstof niet verlegen. Hij vertelt hele verhalen zoals hij dat ook doet op zijn geliefde instrument, de altsaxofoon. Daarmee bereikt hij een intensiteit en intimiteit die hem ver doen uitstijgen boven het gewone. In eerste instantie gaat het gesprek niet over zijn spelkwaliteiten. Het interview is nog maar net op streek of hij vaart al uit tegen het cultuurbeleid van de regenten in Den Haag. Van Kemenade: "Het podiumbeleid is behoorlijk afgebroken, ingezet door de overheid." Hij uit niet alleen kritiek, hij doet er alles aan om het tij te keren door nieuwe speelplekken te creëren en ideeën te lanceren.
Van Kemenade (Rotterdam, 1957) organiseert al 23 jaar het festival Stranger than Paranoia. Op kerstavond 1993 speelde hij met zijn kwintet in Paradox in Tilburg, "omdat er toen niets was". Tot ieders verbazing kwam er veel volk op af. "Het sloeg in als een bom. Toen onstond het idee van een terugkerend festival op het eind van het jaar, dat zich in de loop der jaren steeds verder ontwikkeld heeft." Van Kemenade erkent ruiterlijk dat hij schatplichtig is aan Willem Breuker met diens Klap op de Vuurpijl, dat altijd tussen oud en nieuw plaatsvond.
Dit jaar heeft Stranger than Paranoia concerten in Tilburg (Paradox), 's Hertogenbosch (Toonzaal), Nijmegen (Brebl) en Amsterdam (Bimhuis). In totaal wordt op zeven avonden gespeeld, steeds drie optredens per avond. "We kiezen per sessie voor één bekende, toegankelijke artiest met daaromheen twee onbekende acts. We zetten elke keer verschillende disciplines tegenover elkaar. We hebben bijvoorbeeld het pianoduo Bert van den Brink en Oscar Jan Hoogland, dat kan een interessante ontmoeting opleveren. Het bindende element is improvisatie.
Als topper is de tenorreus Archie Shepp aangetrokken. Die wil niet meer in clubs optreden, maar ik wist hem via zijn vrouw te strikken voor drie optredens op het festival. Hij vond het wel leuk. In het verleden hadden we mensen als David Murray, Mal Waldron en Misha Mengelberg. Ik zou graag grootheden als Paraoh Sanders, Jan Garbarek of Dhafer Youssef programmeren, maar dat is financieel niet haalbaar. We hebben een beperkt budget en kunnen ons maar één topper veroorloven. Zelf speel ik in diverse bezettingen, onder meer met twee totaal van elkaar verschillende gitaristen (modern en flamenco), met mijn band Three Horns And A Bass en als duo met de Duitse pianist Stevko Busch.
Van Kemenade heeft nog meer om naar uit te kijken. Ten tijde van het interview heeft hij het vooruitzicht van tournees in China, Rusland en Zuid-Afrika. "Het is de eerste keer dat ik China aandoe, dat lijkt me erg leuk. In Rusland ben ik eerder geweest, daar ligt de geschiedenis voor het oprapen in de monumentale theaters. Het publiek stroomt daar massaal toe en is enorm enthousiast, zowel ouderen als jongeren. Zuid-Afrika is een ander verhaal, dat is bijna een tweede thuis."
Om deze tournees allemaal te organiseren, moet Van Kemenade zelf de handen uit de mouwen steken. "Ik doe alle boekingen en pr zelf. Dat is vaak een kwestie van ver vooruit werken. Het kost me zeeën van tijd en moeite, maar ja, het hoort erbij. Het is van belang om voor dit soort dingen gevoel te hebben en een berg doorzettingsvermogen. Ik geloof wel dat dat in me zit. Je moet een goed product hebben, maar dat is niet genoeg, het moet ook verkoopbaar zijn. Veel muzikanten vissen allemaal in dezelfde vijver. Zonder liefde voor de muziek kun je dit niet doen, dat is een voorwaarde."
Waarin zit hem bij Van Kemenade de liefde voor muziek? "Allereerst is muziek voor mij een uitlaatklep. Ik moet mijn gevoelens, gedachten en ideeën kunnen ventileren. Als tiener hoorde ik eens een solo van tenorsaxofonist Gato Barbieri op de lp Escalator over the hill van Carla Bley. De rillingen liepen me over de rug. Piet Noordijk, idem dito. Ik kan muziek intens beleven bij zowel het spelen als beluisteren en dat verwacht ik ook van degenen met wie ik samenwerk. Dat is zeker zo bij Stevko, die me bovendien alle ruimte geeft. Echtheid is voor mij ook een belangrijk kenmerk van goede muziek.
Ik kan nu meer genieten bij het spelen dan voorheen, toen de vaardigheid veel meer aandacht vroeg. Ik voel me volledig vrij in mijn eigen uitingen. Natuurlijk heb ik mijn beperkingen, maar die belemmeren me niet. Eigenlijk begin ik nu pas in mijn spel te komen, met een betere dosering, een grotere directheid en een relaxtere houding. Daar moet je dan 58 voor worden. Ik ben blij dat er nog zoveel jonge mensen de liefde voor muziek met me delen en die in ere houden en ontwikkelen. Alle initiatieven om jazz en impro levend te houden, zijn meer dan welkom. Als ik daaraan mijn steentje kan bijdragen, ben ik gelukkig."