Nik Bärtsch Mobile, Concertgebouw Amsterdam, 6 oktober 2017
Een goede docent kan ingewikkelde lesstof in eenvoudige bewoordingen uitleggen. Pianist Nik Bärtsch hanteert complexe ritmische en harmonische vormen, maar bij hem klinken die eenvoudig en toegankelijk. Verder slaagt hij erin om zijn volledig akoestische kwartet de illusie mee te geven van een futuristisch, elektronisch ensemble. Piano, basklarinet en dubbele percussiebezetting voldoen daarbij. Zonder enige versterking zet hij ook nog eens een groot geluid neer, waarbij hij het publiek met decibellen om de oren slaat.
Als Zwitserse zenkunstenaar is Bärtsch een bijzondere verschijning. Hij ziet eruit als een Japanse monnik, maar wel een van de hippe soort, die je eerder in een hotel van Rem Koolhaas verwacht dan in een traditioneel klooster. Zijn levensopvatting is gegrond in oosterse filosofieën en omvat niet alleen muziek, maar alle facetten van het bestaan. Bärtsch betrekt meerdere kunstvormen bij zijn muzikale projecten, zoals dans, theater en beeldende kunst. Vrijdagavond in Het Concertgebouw bleef het beperkt tot een lichtontwerp van zijn eigen technicus. Ook dat leek heel eenvoudig, maar was feitelijk zeer geraffineerd en effectief, en sloot naadloos aan op de instrumentale ontwikkelingen in de band. Fel rood, paars en blauw over het hele podium en een witte spot op het kale hoofd van de bandleider.
Het droeg bij aan de beleving, die verder ging dan een luisterervaring. Bärtsch maakt bepaald geen klassieke swingbeat, maar bereikt zo'n enorme dynamiek en ritmische kracht, dat het begint te tollen in je hoofd. Besef van tijd en plaats zinken weg in een schijnbaar oneindige ruimte. Ruw is de verstoring als een nummer zo abrupt en strak eindigt, dat het lijkt alsof plotsklaps het elektrische licht uitvalt. Wat een verschil met veel jazz- en improgezelschappen die wat rommelen richting slotnoot. Bärtsch en zijn kwartet improviseren wel, maar met een enorme beheersing en discipline, zonder hun gevoel uit te schakelen. Het was als een trip in eigen stad.