Interview Morris Kliphuis, hoornist, componist, bandleider van Kapok,
31 augustus 2016
Inleiding
Met zijn band Kapok behoort hij tot de opvallendste acts van de afgelopen jaren, al was het alleen maar vanwege de bijzondere bezetting van hoorn, gitaar en slagwerk. Met dat instrumentarium doen zij ook nog eens bijzondere dingen, waarbij muzikale wetten opnieuw gedefinieerd worden. Jazzism sprak Morris Kliphuis, als hoornist en medecomponist het gezicht van Kapok.
Wat kenmerkt je werk?
"Ik ben nu tien jaar bezig en ik zoek nog steeds uit waar mijn hart ligt. Ik heb bij Kyteman gespeeld, heb jazz, folkrock en klassiek gemaakt, zoals bij Stargaze, een ensemble uit Berlijn dat klassiek en pop combineert, en ik heb bij de Proms in Londen gewerkt met materiaal van David Bowie. Ik had de behoefte om al die dingen te ontdekken en verschillende werelden van binnenuit mee te maken. Ik wil nu Kapok en het schrijven van composities centraal stellen."
Waarin wil je je onderscheiden?
"Ik ben niet bezig met me te onderscheiden. Ik wil datgene maken wat voor mij klopt, met intuïtie en niet zozeer met mijn hoofd. Natuurlijk moeten de verhoudingen kloppen, moet de muziek goed geïnstrumenteerd zijn en moet er samenhang en vorm zijn. Het is allemaal een kwestie van balans. Het onderscheiden komt vanzelf als je je intuïtie volgt."
Wat wil je communiceren met je publiek?
"De mensen moeten iets uit een optreden kunnen halen dat voor hen betekenis heeft. Ik wil graag dat ze luikjes in hun hoofd openzetten waarbij ze een tegenkracht ervaren tegen te veel nadenken. Ik wil samen met het publiek het gevoel hebben op te gaan in een groter geheel, te delen in een bijzondere ervaring die los staat van de dagelijkse werkelijkheid."
Heb je het gevoel dat je in een traditie staat?
"Ik sta in verschillende tradities. Misschien zijn het er wel té veel, want dat kan ook verwarren. Ik ben opgegroeid met klassieke muziek, met een duidelijk idee hoe een orkest hoort te klinken. Ik grijp nog steeds terug op de grote werken. Dat geldt ook voor de jazz van Miles Davis en Sonny Rollins, waar mijn hart echter niet exclusief ligt. Als je uitsluitend uitgaat van de traditie, dan zijn de keuzes al gemaakt, dan hoef je je geen vragen te stellen. Kapok is juist een laboratorium, waarbij we alles ter discussie stellen. In het trio zijn we geestverwanten. Ik word wel eens moe van het altijd maar op zoek zijn, maar het geeft wel veel lading."
In hoeverre ben je cultureel ondernemer?
"Met Kapok zijn we een culturele onderneming tegen wil en dank. Muziek krijgt pas betekenis in relatie tot de luisteraar, die je dus moet bereiken. Er is altijd een spanning tussen datgene wat het publiek wil en datgene wat de musicus wil. Het ondernemerschap is wel een belangrijk onderdeel van het vak, waarbij veel eisen vanuit de samenleving worden gesteld."
Hoe breng je je muziek bij het publiek onder de aandacht?
"Ik doe veel aan perspromotie, samen met een PR-team. Je moet verschillende petten ophebben, waarbij je ook nog eventjes muziek wilt maken. Je moet je tijd en energie verdelen, wat heel lastig kan zijn. Je kan als musicus niet de hele tijd in je muziekhoofd blijven zitten. Ik moet behoorlijk knokken om aandacht te krijgen, maar het hoort erbij."
Waarom zouden de mensen naar jouw muziek moeten luisteren?
"We kunnen de mensen meenemen in een mooie belevenis. Dat geldt niet voor iedereen, want mijn doel is niet om de hele wereld naar mijn muziek te laten luisteren. Ik ben diepgaand met improvisatie bezig, door de mensen daarin te betrekken kan ik ze een abstracte en bijzondere ervaring geven."
Welke ambities heb je voor de komende tien jaar?
"Ik wil een betere componist worden met grotere beheersing van de techniek en meer zeggingskracht. Het maken van muziek vergt voortdurend onderzoek, ik wil hierin vorderen. Ook wil ik als persoon mijn geest steeds meer voeden."
Welke concrete plannen heb je voor de komende tijd?
"In 2017 brengen we met Kapok een nieuw album uit, waaraan we nu gedrieën schrijven. Komende winter ben ik actief in een muziektheatervoorstelling met Martin Fondse en Orkater, en daarna volgt een liedcyclus met Nora Fischer met teksten van Lucky Fonz III."
Welke ontwikkelingen zie je in het jazzklimaat in Nederland?
"Vanuit de overheid is er duidelijk minder geld beschikbaar voor jazz. Dat veroorzaakt een verschraling, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van bigbands. Inhoudelijk wordt de traditie van het spelen van standards steeds meer losgelaten. De afstand tot de bron wordt steeds groter. Er is een gunstige ontwikkeling van meer openheid, waarbij verschillende genres op één podium vertegenwoordigd zijn."
Hoe ziet de toekomst van de jazz in Nederland er uit en welke rol wil je daarin spelen?
"Waar het heengaat is lastig te zeggen. Hopelijk laten we de angst en de geremdheid voor het experiment steeds meer los. Ik pleit voor afwijkende samenwerkingen met minder territoriumdrift, minder onbegrip en meer nieuwsgierigheid. Zelf wil ik zo puur en eerlijk mogelijk met het vak bezig zijn en me niet laten afleiden door allerlei randvoorwaarden. Het maken van instrumentale, geïmproviseerde muziek blijft bij mij voorop staan. Uiteindelijk wil ik mijn artistieke neus volgen."