Louis Armstrong

Profiel Louis Armstrong aan de hand van voorstelling Louis! met Michael Varekamp

Zijn bijnaam Satchmo was ontleend aan de omvang van zijn mond. Voor bekenden heette hij echter Pops, een koosnaam die hij zelf ook gebruikte voor jan en alleman. Zijn officiële naam luidde Louis Daniel Armstrong, de naam die is teruggevonden in de archieven van de rooms-katholieke kerk in New Orleans waar zijn grootmoeder hem had laten dopen. Daaruit is ook zijn geboortedatum af te leiden, 4 augustus 1901. Weinigen hebben de loop van de muziekgeschiedenis zo beïnvloed als hij.

Vrijdag is in de North Sea Jazz Club de voorstelling Louis! met Rotterdammer Michael Varekamp, die met trompet en zang de hoofdrol voor zich opeist. Het programma gaat over trompettist en zanger  Armstrong, met een focus op de vroege jaren in New Orleans, waarin de blues voorop stond. Zangeres en actrice Joy Wielkens kruipt in de huid van naasten van Armstrong en speelt met teksten, die ontleend zijn aan uitspraken van diens moeder, zijn tweede vrouw Lil Hardin en de Joodse vrouw bij wie Armstrong in zijn jeugd bescherming vond nadat hij min of meer wees was geworden. De muziek wordt verzorgd door een vijfkoppige band met daarin naast trompet saxofoon en toetsen met een ritmesectie. Stijlen die aan bod komen zijn jazz, blues, cajun en rumba met nadruk op de stijl van New Orleans in de jaren twintig en dertig.

Armstrong groeide op als jongen van de straat in armoedige omstandigheden. Al voor zijn geboorte verliet zijn vader hem en later volgde zijn moeder om te gaan werken in de prostitutie. Hij trouwde later zelf met een prostituee, maar van groter belang is zijn tweede vrouw, Lil Hardin, die grootse vergezichten had voor zijn carrière en hem indringend stimuleerde om hogerop te komen. Dat Armstrong in de jaren twintig bij bandleider King Oliver de tweede trompet speelde, vond zij maar niks; hij moest zijn eigen band leiden. Kansen kwamen er toen hij in New York bij het beroemde Fletcher Henderson Orchestra kon spelen. Daarnaast startte hij zijn solocarrière met Hot Five en Hot Seven. Uitgebreide tournees in Europa volgden en tegen die tijd – het waren inmiddels de jaren dertig – was Satchmo een gevierde ster met vele hits op zijn naam.

Varekamp: “De polyfone muziek van voor zijn tijd kende een beperkte techniek. Armstrong breidde die enorm uit met breaks en intervallen die voor die tijd ongekend waren. Hij kwam met nieuwe arrangementen met veel ruimte voor solo's. Hij ontwikkelde eigenhandig de rol van de trompet als solo-instrument en bereidde de weg voor melodische improvisatie. Zijn manier van timen was volstrekt nieuw, waaruit zich de swing ontwikkelde. Hij was feitelijk ook de eerste jazzzanger, waarbij hij de scat misschien niet heeft uitgevonden, maar die wel als eerste opnam en uitdroeg. Artiesten als Bing Crosby en Billie Holiday volgden zijn voorbeeld qua frasering, die ook helemaal anders was dan voorheen. Kern is de aandacht voor individuele expressie die met Armstrong zijn intrede deed.”

“Satchmo breidde de range van de trompet enorm uit omdat hij hoger kon spelen dan ieder ander. Zijn geluid was tegelijkertijd warm en krachtig. Hij speelde harmonieën uit de Europese muziek met veel bezieling. Qua zang rekende hij af met de stijve croonerzang die de jazzwereld aanvankelijk kenmerkte en ook als zanger was hij uniek en vernieuwend.” Armstrong wordt vaak weggezet als een vrolijke entertainer, maar hij had wel degelijk melancholieke en donkere kanten. Varekamp ziet daarin overeenkomsten met Miles Davis: “Beiden hadden een keiharde jeugd. Ook Miles groeide op tegen een achtergrond van discriminatie. Bij beiden gaat het om sound en stijl, waarbij zij altijd to the point zijn. Ze konden veel zeggen met weinig noten. Ze beschouwden een compositie als een mozaïek en waren altijd op zoek naar kleuren en tegenkleuren die elkaar aanvullen. Miles had daarom John Coltrane nodig om de sound volledig te maken.”

Over de politieke betekenis van Afro-Amerikaan Armstrong doen vele verhalen de ronde. Sommigen vonden hem niet al te kritisch als het om racisme gaat. Zeker is echter dat hij opstond tegen president Eisenhower in raciale kwesties en dat hij het ambassadeurschap voor zijn land weigerde. Volgens Varekamp was Armstrong een bruggenbouwer die wel degelijk verder keek dan entertainment. Zijn betekenis ligt echter toch vooral op het muzikale vlak.