Kapok: The Mirabel Sessions, Holland Festival, Bimhuis Amsterdam, 11 juni 2017
Ze maken het verschil met hun instrumentarium van hoorn, gitaar en drums, maar deze bezetting kent ook beperkingen. Daarom schakelde Kapok herhaaldelijk gastartiesten in op zijn albums, ook al op het debuut Flatlands in 2012. Vanavond in het Bimhuis presenteren ze met zijn drieën The Mirabel Sessions, het resultaat van dagenlange improvisaties gedurende een verblijf in Zuid-Frankrijk, waarmee ze nu hun première beleven in het Holland Festival.
Zelf vermijden ze het woord jazz en spreken ze liever over indiepop en improvisatie, maar in de harmonieën en ritmes zijn wel degelijk jazzsporen terug te vinden. Gitarist Timon Koomen, hoornist Morris Kliphuis en slagwerker Remco Menting hebben ook jazzstudies gedaan. Vaak wordt jazz geassocieerd met avontuur en vrijheid, en daarmee zit je bij het trio goed. Elektronica speelt nu ook een rol.
In het eerste kwartier lijkt het vooral te gaan om klank en minder om structuur. Kapok was altijd een leuk, fris bandje en nu lijkt het een ernstig ensemble. Waar is de jeugdigheid gebleven, denk je. Daarna herkennen we het trio weer, met meer melodie in het blaaswerk, pittig gitaarspel en kleurrijk slagwerk. Voor de luisteraars is sowieso alles nieuw. Vanavond veel publiek voor het Holland Festival, geen Bimhuisgangers. De mensen staan zich in de pauze te vergapen aan het uitzicht vanuit de foyer, dat kennelijk nieuw voor hen is. Op het IJ lijkt meer te gebeuren dan op het podium.
Na de pauze weer die gerichtheid op klank en die ernst. Vervolgens een tijdelijke opleving, zelfs met swingelementen. Dan, vanuit het niets, klinkt er ineens noise en metal met een ongekend volumeniveau, alsof je ineens in een heel ander concert zit van een heel andere band. Het tekent de richtingloosheid van Kapok. Uiteindelijk klinkt dan toch weer het oude Kapok, maar dat is dan inmiddels atypisch geworden. Wellicht is thuishaven Amsterdam als werkplek een betere inspiratiebron dan Zuid-Frankrijk.