Geen zorgen voor de dag van morgen
Singer-songwriter Jonathan Jeremiah houdt ervan om zich verloren te wanen in een menigte. 'Ik ben een stadsjongen' belijdt hij. Opgegroeid in Noord-Londen is hij gewend om zich te bewegen tussen de mensen en het beton. Hoewel van een andere schaalgrootte, noemt hij ook Amsterdam cosmopolitisch, 'want ook daar is het druk en moet je uitkijken dat je niet omver gereden wordt'. En dan al die geweldige concertzalen. Jeremiah had zijn grootste show in Carré, een 'amazing place', en roemt de rauwheid en levendigheid van de sfeer in Paradiso. 'Het is heel bijzonder dat deze speelplek een voormalige kerk is met gebrandschilderde ramen', zegt hij bewonderend. In zijn Rooms-Katholieke jeugd zag hij wel vaker dat soort gebouwen van binnen, maar dat was toen in een heel andere context. Ook bespeelde de Londenaar al de Melkweg, toen hij daar nog in paste.
Het gesprek met Jeremiah was gepland in het American Hotel op het Leidseplein in de hoofdstad, maar vindt uiteindelijk plaats in het Vondelpark. Daar kreeg hij bij een vorig bezoek inspiratie en schreef hij materiaal voor zijn nieuwe cd Gold Dust. De ontmoeting is aan het eind van de dag na een serie eerdere interviews en Jeremiah snakt naar een goede maaltijd. Maar met zijn Britse beleefdheid en een portie geduld komt het toch tot een vruchtbare conversatie. Een routineklus lijkt het niet, want de man is innemend en welwillend.
De Brit boekte zijn eerste successen buiten Engeland op het vasteland in Nederland. Jeremiah: 'nieuwe ontwikkelingen in de muziek worden hier vaak het eerst opgepikt, omdat de Hollanders zo open van geest zijn.' Hier nam hij ook zijn album Gold Dust op, in de buurt van de hoofdstad. In 2011 was hij uitgenodigd om op te treden op het North Sea Jazz Festival met het Metropole Orkest onder leiding van Jules Buckley, met wie hij op zijn debuut A Solitary Man samenwerkte. Het klikte, waardoor hij met deze dirigent en componist nog steeds songs schrijft. Voor Gold Dust trad het voltallige orkest wederom aan met een prominente inbreng op een aantal nummers. Op de plaat klinken ook kleinere nummers met voornamelijk akoestische gitaar- of pianobegeleiding. Daarnaast zijn er de tracks met een band. Jeremiah: 'het kostte me zeven jaar om mijn eerste cd te schrijven, maar numero twee was in zeven weken bekeken.' Hij bracht de afgelopen winter in Berlijn veel tijd door met compagnon Buckley, wat hem een hoop inspiratie opleverde en resulteerde in genoeg kwalitatief goede songs voor een nieuw album. Het opnameprocest verliep vervolgens soepel. 'Ik ben een typische studioartiest, die niet al zijn materiaal uitvoerig hoeft te testen in het livecircuit.'
Een tweede album kan een flinke hobbel zijn als de verwachtingen van het publiek hooggespannen zijn na een succesvol debuut. Jeremiah had hier geen last van. Hij is blij met het resultaat en looft de samenwerking met het Metropole Orkest. 'Veel van de songs zijn speciaal voor het orkest geschreven, waardoor de verschillende partijen niet als een saus over de songs zijn heen gegoten, maar vanaf de bodem gecomponeerd zijn.' Jeremiah houdt van een vintage sound. Het was technisch ondoenlijk om alle partijen met analoge apparatuur op te nemen, maar met de vocalen is dat wel gebeurd. Die klinken daardoor warmer en voller dan bij digitale opname, wat mooi kleurt bij het geluid van het orkest. Dat brengt het gesprek op lp's. Hoewel Jeremiah opgroeide met vinyl via de platencollectie van zijn ouders, draait hij geen platen. 'Ik luister alleen naar de radio en dan vooral naar klassieke zenders.' Hij ontleent daaraan inspiratie, maar die kan eigenlijk overal vandaan komen. Muzikale invloeden zijn er legio, niet van specifieke muzikanten of andere artiesten.
'Modebewust ben ik niet' bekent de Brit, hij jaagt niet na wat hedendaags of gangbaar is, hoewel hij zijn teksten eigentijds noemt. Het bevreemdt hem daarom dat zijn muziek en teksten vaak tijdloos genoemd worden. 'Iedereen vindt dat', klaagt hij, 'maar mijn thematiek is helemaal van het hier en nu'. In zijn teksten klinkt evenwel soms een nostaligisch verlangen door. Over de liefde heeft hij het niet vaak, dat doet iedereen al. 'Mijn teksten gaan over observaties in het dagelijks leven, een-op-een-ontmoetingen met mensen en soms pijnlijke gebeurtenissen, zoals het overlijden van mijn vader.' Puurheid staat bij hem hoog in het vaandel, reproductie is hem een gruwel. Hij beschouwt het proces van componeren en teksten schrijven als een ambacht, waarbij hij geïnspireerd kan raken door verschillende plaatsen en tijden. Jeremiah: 'gelukkig krijg ik van mijn platenmaatschappij Universal alle vrijheid om mijn creativiteit te botvieren.' Hij wordt niet gedwongen om met bepaalde producers te werken of anderszins concesies te doen. 'Het is vooral vrijheid die mij ten deel valt, waarbij ik volledig mezelf kan zijn.'
Gevraagd naar zijn toekomstige activiteiten, haalt hij zijn schouders op. 'Ik leef in het nu en kijk niet verder dan de korte termijn. Waarom streven naar iets wat er niet is?' Een missie, een doel om te bereiken heeft hij niet. Hij is betrokken bij Buckley en die samenwerking wil hij voortzetten. Ook zijn er plannen voor een tournee, te beginnen met een tweede concert in Carré. Veel relaties heeft Jeremiah niet, maar als hij on the road is, ontmoet hij graag collega's als Caro Emerald en James Morrison. Festivals zijn vaak de enige plaatsen waar hij andere artiesten ontmoet. Sommigen vallen hem op, zoals Michael Kiwanuka, 'die vind ik een sterke vocalist'. Sowieso ziet hij als huidige trend een grote rol weggelegd voor vocalisten. Hoewel hij volgens eigen zeggen openstaat voor de wereld om hem heen, heeft hij verder weinig visie op de tegenwoordige muziekwereld. Hij houdt het bij klassiek op de radio, is vooral zichzelf en gaat zijn eigen weg, die hem kennelijk vaak naar Nederland voert en in het bijzonder naar Amsterdam. Het voorlopige hoogtepunt in zijn carrière noemt Jeremiah zijn eerste optreden in Paradiso, 'omdat het mijn debuutoptreden was op het vasteland van Europa'. Dat hij daarmee terug was in een kerk, de plaats die zijn jeugd heeft beheerst, heeft ongetwijfeld zijn nostalgisch verlangen gevoed.