Interview Gerri Jäger, drummer en improvisator in de voorhoede, 16 augustus 2011
Vernieuwend wil hij zichzelf niet noemen, daarvoor is drummer en improvisator Gerri Jäger te bescheiden. Maar hij loopt wel degelijk in de voorhoede van de moderne muziek met zijn inventieve gebruik van elektronica en vreemde percussie-instrumenten, zijn dwarse ritmes en afwijkende liedstructuren vol van weerbarstige dissonanten. Hij was altijd al geïnteresseerd in de muziek van het nu en het creëren van een expressieve, hedendaagse sound. "Er zal altijd nieuwe muziek zijn, alleen al omdat muziektechnologie, maar ook contexten zoals omgeving, functie en vormgeving van de muziek, met de tijd veranderen." Ook kan volgens hem het creatief vermengen van genres nieuwe elementen aan de muziek toevoegen. "Dat doet iedereen tegenwoordig, en het is altijd gedaan. Muziek is altijd een resultaat en fusie van verschillende invloeden en achtergronden." Jäger studeerde weliswaar af als jazzmusicus aan het Conservatorium van Amsterdam, maar aspecten van stromingen als punk, grungerock, club, metal, ambient en hiphop gebruikt hij royaal in zijn muziek. Zijn worteling in de jazz verloochent hij echter niet gezien de aard van zijn ritmes en de belangrijke rol voor improvisatie.
Het gesprek vindt plaats in muziekcentrum MuzyQ in Amsterdam Oost, het gebouw waarover in de politieke arena van het stadsdeel zoveel heisa ontstond. In de dagelijkse praktijk van het centrum is daar weinig van te merken, er heerst een zakelijke, maar ontspannen bedrijvigheid en de nieuwheid en strakheid geven een frisse sfeer, waarin volop creatieve activiteit kan plaatsvinden. Hier huurt Jäger een studio samen met zijn maat Raphael Vanoli, met wie hij het elektronicaduo Knalpot vormt. In de ruimte zijn een drumstel en een zitbank herkenbaar, voor het overige is er een wirwar van kabels, kastjes, knoppen en pedalen waarin je als leek makkelijk verdwaalt. De drummer is er erg blij mee, "het geluid is top en je hebt niets te maken met buren, je kunt zo hard spelen als je wilt." Van de politiek heeft hij geen last, alles wijst erop dat hij hier voorlopig kan blijven werken.
Jäger (Innsbruck, 1979) groeide op in een klein dorpje in het Oostenrijkse Tirol, op een bergboerderij. Zijn ouders waren beiden muzikaal en hij belandde als kind op de muziekschool, waar hij op zijn negende begon drums te spelen. "Als kind was ik geïmponeerd door het geluid van de basdrum." Met zijn broers keek hij altijd naar een soort Toppop, waarbij ze met de bands op tv meespeelden, "ik speelde dan altijd drums". Zijn muziekleraar wilde hem in de richting van een blaasorkest sturen, maar de jonge Gerri koos toen al voor het hardere werk. Toen hij op het gymnasium zat, speelde hij in een hardcore band. In 2002 kwam hij naar Amsterdam, aanvankelijk om vrienden op te zoeken, later om te studeren. Daar ging een wereld voor hem open. Zijn accent is onmiskenbaar, maar verder is Jäger volledig ingeburgerd. Vocabulaire en gebruik van grammatica geven de indruk van een hogergeschoolde Nederlander. Hij formuleert zijn zinnen zorgvuldig, compact, zonder veel ballast.
Met Knalpot boekt Jäger momenteel zijn belangrijkste succes, het duo speelde vele zalen in Nederland en het buitenland plat, stond op de grote festivals en werd opgepikt door de VPRO. Ook grote sponsoren wisten de band inmiddels te benaderen, maar daarvan moeten de twee weinig hebben, omdat het die totaal niet om de muziek gaat. De drummer speelt ook in andere bands, daarmee toont hij zich een heuse jazzmuzikant. Eke, Dutch, The Black Napkins en Whale Oil zijn alle vier groepen waarin hij de drumstokken hanteert. De bands hebben elk hun eigen karakter en gezicht, alleen al door de verschillende instrumentale bezettingen, maar zijn allemaal sterk democratisch. In meer of mindere mate zoeken ze de beperking binnen het muzikaal anarchisme. Door het uitwerken van concepten en ideeën willen ze een individuele muzikale taal met smaakvolle en avontuurlijke inhoud ontwikkelen.
Hoewel Jäger zijn bandgenoten als vrienden ziet, moet hij vechten voor zijn plek binnen de groepen, om wat hij mooi vindt kwijt te kunnen. "Dit heeft puur met smaak te maken." Hij heeft de behoefte dat de muziek "de ruimte moet opentrekken" en voor de luisteraar en muzikanten uitdagend is. Daarbij wil hij de diepte ingaan om de kwaliteit van de performance te vergroten. Hij kent zijn collega's van het conservatorium of uit het circuit. "De Amsterdamse scene is heel overzichtelijk. Je komt mensen tegen en sommige combinaties klikken, dan ga je finetunen en ontstaat er een band." De drummer zou graag ooit een eigen ensemble hebben met geheel eigen werk waarbij hij ook gitaar speelt. Ook zou hij zijn blik willen verruimen en meer met mensen buiten Nederland werken.
Het werk van Jäger is niet heel toegankelijk en lijkt niet bedoeld voor het grote publiek. Frictie en dissonantie vormen kernbegrippen. "Je hebt al zoveel mainstream, ik vind het leuk en ook juist belangrijk om andere dingen te doen. Ik vind meer voldoening in dit soort muziek, er gebeurt iets met je." Jäger spreekt van "de kunstfactor", hij zoekt de confrontatie en de verrassing. "Velen haken af, maar ook velen zijn dankbaar." "De keus om de muziek in te gaan vormde sowieso een risico, dat geldt nog meer voor de experimentele kant." Toch leeft bij hem het besef dat hij zijn bestemming bereikt heeft. "Ik kan mijn eigen, persoonlijke muziek maken en daarbij overleven en veel reizen. Ik krijg respect en positieve feedback, heb een te gekke werkplek en goeie muzikanten om me heen, leuke vrienden."
Als het gaat om zijn favoriete slagwerkers, komt de naam van de Amerikaanse jazzdrummer en avant-gardist Jim Black herhaaldelijk bovendrijven. Vanuit de rockhoek is John Bonham van Led Zeppelin een favoriet. Jäger noemt ook de Australiër Tony Buck, die "kan schilderen met klank" en specifieke jazzdrummer Elvin Jones. Een geestverwant is de Oostenrijkse drummer en vibrafonist Martin Brandlmayr, die werkt met onder meer David Sylvian en trompettist Axel Dörner.
Vooral Knalpot gebruikt erg veel elektronica, hoe ziet de drummer de verhouding met het ambachtelijke werk? Ziet hij zichzelf als een halve techneut of vooral als een muzikant die aanvullend technologie gebruikt? Jäger is heel stellig: Een effectpedaal is ook een instrument dat je moet leren bespelen. Je maakt een kleur die je met instrumenten niet kan maken. Elk instrument heeft zijn beperkingen, bijvoorbeeld met drums kun je moeilijk lange noten spelen, met technologie kan je het spectrum van je instrument uitbreiden." Daarnaast gebruikt hij ook allerlei attributen als kettingen, melkkloppers of fluitketels.
Gevraagd naar zijn eigen techniek als drummer, zegt hij dat hij die voortdurend moet aanscherpen. Dat is een kwestie van "uren draaien". "Als ik onder mijn niveau speel, dan valt dat meteen op, misschien niet de luisteraar, maar mij wel." "Sommige collega's hebben minder techniek, maar zijn muzikaler, of omgekeerd. Ik heb mijn beperkingen, maar belangrijk is dat je je voldoende kan uitdrukken" "Als ik improviseer, ben ik afhankelijk van de sfeer en mijn intuïtie, maar het is tegelijkertijd gerelateerd aan de medemusici, als in een gesprek. Je bent altijd op zoek naar de magie van het moment." "Op het podium zit ik heel erg in het moment. Ik ben heel serieus en geconcentreerd, met een flinke portie adrenaline, maar ik durf ook gekte uit te leven."
Vorig jaar, in de zomer van 2010, had Jäger een memorabel optreden. Hij stond met Knalpot op een groot festival in Litouwen en moest spelen voor een paar duizend man in een amfitheater. Het was in een voormalig vakantiegebied voor rijke Russen. Jäger had zijn vinger gebroken na een optreden in Brazilië en overwoog het concert af te zeggen. Hij loste het probleem spontaan op door zijn gewonde vinger met een drumstok te spalken en toch maar te gaan spelen. De adrenaline gierde door zijn lijf en het was uiteindelijk een fantastisch optreden. Een ander hoogtepunt was Jazz International in Rotterdam in 2009, waar zijn idool Jim Black hém kwam bewonderen in plaats van omgekeerd.
Jägers agenda voor het komende seizoen begint alweer flink vol te lopen. Met Knalpot staat hij op Jazz Festival Studio/K in Amsterdam en brengt hij een nieuwe cd uit, waarop een releasetour volgt. De opnamen van de plaat zijn klaar, nu nog het editen en mixen. Met Whale Oil maakt hij een videoclip. Dutch staat onder meer op het Rumor Festival en Eke toert door Nederland en Europa. Rond The Black Napkins is het even stil. Verder blijft Jäger actief met componeren en ideeën verzamelen. Al met al een veelzijdig en interessant bestaan van een man die inderdaad tot zijn bestemming lijkt gekomen.