Dansen op een glazen plafond, De Kleine Komedie Amsterdam, 26 januari 2015
Vanavond in De Kleine Komedie staan er louter vrouwen op het podium. Dat is opmerkelijk. Waren alleen mannen in het spel geweest, dan zou niemand daarvan hebben opgekeken. De voorstelling Dansen op een glazen plafond kan niet anders dan als een statement worden opgevat. "Kijk al dit vrouwelijk talent eens, wat een rijkdom." De titel van het programma is vooral bedoeld als knipoog. De voorstelling heeft geen politieke lading en behandelt ook geen specifiek vrouwelijke onderwerpen, zoals in de Vagina Monologen. De thema's zijn divers, al dan niet universeel, en zijn gegoten in de vormen muziek, literatuur en cabaret. Het zou flauw zijn om te benadrukken dat er geen lijn zit in het programma. Dat weten de makers zelf natuurlijk ook wel. Het is hen daar ook niet om te doen. Op deze bonte avond draagt ieder zijn eigen steentje bij.
Gitarist Corrie van Binsbergen is initiator en inspirator van Dansen op een glazen plafond. Zij schreef speciaal voor de voorstelling muziek, die nog enigszins de rode draad vormt in het programma, vaak met tapdans door Marije Nie. In haar composities zijn altijd flarden Zappa herkenbaar, maar het werk van de Amerikaan is door haar zodanig verinnerlijkt en vervlochten met eigen idioom dat hier toch vooral Van Binsbergen aan het woord is. Zij is zelf een van de uitvoerenden, met een blazers- strijkers- en ritmesectie. Zangeres Frédérique Spigt neemt haar eigen Nederlandstalige songs mee waarin de dood niet ver weg is en baritonsaxofonist Tini Thomsen levert een compositorische bijdrage.
Tjitske Jansen dicht over jezelf zijn, vrijheid en ouders, met haar poëzie parlante, en zij doet dat op een directe en trefzekere wijze. Jansen weet allengs het publiek voor zich te winnen. Prozaschrijvers Christine Otten en Manon Uphoff houden het bij één optreden. Otten leest beknopte autobiografische vertellingen voor over haar belevingswereld als kind en over perikelen als jongste politiek verslaggever bij Vrij Nederland. Uphoff brengt een langer persoonlijk verhaal, met innige klanken van het muzikale ensemble. Poëzie en proza krijgen steeds begeleiding van de band, waarbij de muziek ontvankelijk maakt voor de gesproken tekst en doet meevoeren in het verhaal. Van Binsbergen hakt vaker met dit bijltje, het is haar specialiteit.
Sanne Wallis de Vries heeft maar één futiel gegeven nodig voor een hilarische scène, die muzikaal wordt overgenomen door de band. Een beproefde methode, en zeer effectief. Later doen zij en Spigt een parodie op de goochelkunst, inclusief de benodigde entourage. Als Wallis de Vries de interactie zoekt met het publiek wordt het nogal melig. Het slot van de voorstelling is dan weer ontroerend en even later feestelijk als alle zestien artiesten het applaus in ontvangst nemen. En wie stonden er ook alweer op het podium? O ja, vrouwen.