Brad Mehldau

Brad Mehldau solo, Concertgebouw Amsterdam, 7 november 2013

Zijn pianisten de sterren onder de jazzmusici? Deze zomer speelde Michiel Borstlap in zijn eentje in de Grote Zaal van het Concertgebouw en vorig jaar deed Herbie Hancock hetzelfde. Toetsenisten als Keith Jarrett en Chick Corea zouden ongetwijfeld ook 's lands belangrijkste muziekpodium op eigen kracht kunnen bedienen en van een volle zaal succes oogsten. Gisteravond liet Brad Mehldau zich de status van idool welgevallen aan de Van Baerlestraat.

Zonder een noot te spelen kon Mehldau al rekenen op ongebreideld enthousiasme en dat hij later voor drie toegiften werd teruggeroepen, kon niet meer verbazen. Voor enige geestdrift was wel reden. Ook al was hij niet in topvorm, hij bewees tot de groten te behoren. Met een grote variëteit aan kleuren, roept hij evenzovele sferen op. Hij experimenteert met dynamiek, tempo en toonsoort zonder dat het onnavolgbaar wordt. Zijn improvisatievermogen is onbeperkt, waarbij hij thema's raffineert tot in hun zuiverste vorm. Soms kabbelt het wat, en dan ineens is er een versnelling. Mehldau is geen minimalist, maar grossiert ook niet in hoge notendichtheid. In de dosering schuilt de meester. 

Mehldau heeft bij elk concert een andere setlist, waarvan een groot deel ter plekke sneuvelt. Vanavond zijn er songs van Stone Temple Pilots, Radiohead, George Gershwin, Jeff Buckley, Bob Dylan en The Beatles met verder nog wat eigen werk en een blues. Alle nummers vormen slechts uitgangspunten voor vrije benadering en grondige doorwerking, en dat alles zonder machtsvertoon of demonstratie van virtuositeit. Mehldau lijkt een beetje een ster tegen wil en dank.