Brad Mehldau Trio, Bimhuis Amsterdam, 22 maart 2012
Hij wisselde in het verleden al jazzstandards af met eigenzinnige uitvoeringen van nummers van Radiohead en Nirvana. Inmiddels lijkt pianist en componist Brad Mehldau zelf de status van popster te hebben bereikt. Er staan al vroeg op de avond rijen dik voor het uitverkochte Bimhuis, tientallen hebben hun hoop gevestig op niet afgehaalde kaartjes, bij opkomst van de bandleden is er veel gejoel en later worden mensen onwel in de drukte en warmte. Allemaal ingrediënten voor een concert in het populaire genre.
In het Bimhuis speelt het Brad Mehldau Trio veel originelen van zijn nieuwe album Ode. De nummers hebben vaak popachtige motieven en zijn melodieus en toegankelijk. Mehldau speelt verderop ook jazzakkoorden en kan met zijn band af en toe flink swingen. Soms lijkt het alsof de tijden van pianolegende Oscar Peterson herleven. Spannend wordt het al in het tweede nummer als bassist Larry Grenadier soleert met veel schwung, terwijl Mehldau kleine plaagstootjes uitdeelt op piano en drummer Jeff Ballard snelle ratelritmes uitvoert op zijn trommels en hihat. Het zal uiteindelijk een hoogtepunt van het concert blijken.
Het spel van Mehldau is minzaam en intelligent. Hij strooit niet met noten, maar doseert ze weloverwogen, met smaak. Zijn klanken zijn niet minimalistisch, maar ook niet met veel opsmuk. Hij heeft een mild toucher, percussieve of zeer krachtige aanslag zijn hem vreemd. Op de inbreng van Grenadier kun je een metronoom gelijk zetten en met zijn lopende bas kan hij behoorlijk swingen. Ballard zet een drumsolo tergend langzaam in, met een verveeld gezicht, alsof hij geen zin heeft, en eindigt met inventieve breaks zonder de obligate climax van snelheid en kracht. De drie spelen al jaren samen, hoewel Ballard pas later aansloot.
In het algemeen is de muziek te ingehouden. Mehldau loopt nooit over van ongebreidelde gemoedsuitbarstingen en dat hoeft ook niet, maar spanning en avontuur lijken vaak ver weg. Je vraagt je zelfs af, of de dissonanten in het openingsnummer wellicht onbedoeld waren. Intensiteit en expressiviteit zijn echter wel degelijk aanwezig en een afsluitende ballad weet de Amerikaan dan wel weer zo uiterst delicaat neer te zetten, dat het publiek in de zaal de adem inhoudt. Als toegift speelt het trio het nummer Holland van Sufjan Stevens. Het publiek heeft dan nog niet genoeg en als de band tot slot Monk's Dream inzet, maakt Mehldau duidelijk dat hij geen popster is, maar toch echt in de jazztraditie staat.