Bert van den Brink, Orgelpark Amsterdam, 28 april 2012
"Een merkwaardig programma staat u te wachten." Zo kondigt toetsenist Bert van den Brink zijn solo-optreden aan in het Amsterdamse Orgelpark. Hij doelt erop dat het gehele concert bestaat uit één compositie, I got Rhythm van George Gershwin, oorspronkelijk uit 1930. Nog vreemder is het dat dit stuk in allerlei variaties wordt aangepast aan de karakters van alle zes de orgels en het harmonium in deze concertzaal. Zo worden de specifieke eigenschappen van de monumentale instrumenten optimaal benut in dit aanvankelijk op piano gespeelde werk.
Op het Utrechts conservatorium stond de blinde Van den Brink er bekend om dat hij alles kon spelen. Opgeleid als klassiek pianist, koos hij later vooral voor jazzpiano en maakte zich het improviseren eigen. Hij speelde met vele internationale grootheden, onder wie Toots Thielemans, wiens negentigste verjaardag hij in de toegift met een ode gedenkt. Hij merkt daarbij op dat de Belg eigenlijk niet houdt van orgelmuziek en dus de hulde helemaal niet verdient. Toch klinkt tussen Gershwins tonen ineens het Happy Birthday.
Van den Brink wordt steeds begeleid als hij zich verplaatst tussen de orgels in alle uithoeken van de kerk. In die tijd klinken opnamen van de man. Zijn spel is van een buitengewone muzikaliteit, met een uitgekiende balans tussen hoofd en hart. Het is enerzijds niet overstelpend van gemoed en anderzijds niet koel cerebraal. Het ligt ook niet veilig in het midden, maar toont de rijke aspecten van geest en gevoel. Elke noot heeft betekenis en zeggingskracht. De klanken van Van den Brink zijn vaak ingetogen en fijnzinnig, maar hij kan ook jubelen als in een hoogmis. In het slotnummer trekt hij een flink aantal registers open om er als climax nog eens wat trompetten bovenop te gooien.
Van den Brink is virtuoos in de ware betekenis van het woord. Hij is niet alleen vingervlug, maar hij heeft gezag over zijn instrument. Hij kent de mogelijkheden van de orgels en benut die ook. De hele muziekgeschiedenis komt voorbij, van barok tot romantiek en van klassiek tot modern. Af en toe kan het behoorlijk grooven met pompende bassen en soms klinkt een heel orkest, compleet met blazers, strijkers en een ritmesectie. Verrassend is het dat de organist soms met de rechterhand in het hoge register de akkoorden speelt en met de linkerhand de melodieën. Het is tekenend voor de authenticiteit van deze musicus, die niet zozeer een mérkwaardig, alswel een gedénkwaardig programma presenteerde.