The Claudia Quintet

The Claudia Quintet + 1, Bimhuis Amsterdam, 9 april 2011

Experimentele jazz, maar wel van het blad

Afwijken is goed. De nieuwswaarde van een muziekensemble dat zich weet te onderscheiden ligt een stuk hoger dan die van een band met een gangbaar karakter. The Claudia Quintet + 1 beschikt over een wonderlijke instrumentale bezetting met vibrafoon en accordeon, waarmee het zich bijzonder kenmerkt door zijn specifieke sound.

Het vijftal afficheert zich als 'experimental'. Nou is het dat niet, de groep maakt moderne jazz met voorzichtige uitstapjes, die in de traditie is geworteld. In een goed gevuld, maar niet uitverkocht Bimhuis laat zij horen dat melodie weer mag in de eigentijdse muziek. De zaal is bezet met veel Amerikanen, studenten en vakantiegangers, die hun enthousiasme luidkeels uiten en de sfeer flink opkrikken.

Toch geeft The Claudia Quintet daar niet altijd reden toe. De bandleden lijken vooral geïnteresseerd in hun bladmuziek, waardoor ze niet boven de materie uitstijgen en de klanken niet echt loskomen van de compositie. Drummer en creatieve geest John Hollenbeck probeert om zijn mensen op te jutten, maar verder dan bassist Drew Gress lijkt zijn invloed niet te reiken. De geest wil maar niet in hen varen. Daarbij komt dat piano en vibrafoon aanvankelijk slecht te horen zijn. Pas het laatste nummer voor de pauze kent bezieling, wat zich vertaalt in bijval van de toeschouwers.

Hilariteit ontstaat als Hollenbeck het nummer 'Sphinx' aankondigt, dat gaat over het bezoeken en waarderen van toiletten. Naar eigen bevinding van de drummer verzorgt het betreffende toiletmerk de  ultieme sanitaire voorzieningen. Groot was zijn ontzetting toen hij hoorde dat de fabrikant failliet is.

'Sphinx' opent met een contrabassolo die geen richting lijkt te kennen, maar dan verrassend een bruggetje maakt naar het collectief, waarbij rietblazer Chris Speed krankzinnige loopjes speelt.

En dat is de kracht van de band, de individuele kwaliteit. Vibrafonist Matt Moran heeft een zwierig instrument met een heerlijke nagalm tot zijn beschikking, waarop hij zijn virtuositeit kan botvieren. Met razendsnelle noten legt hij complexe patronen over de lange lijnen die de anderen spelen. Een glansrol is er ook voor gastpianist Matt Mitchell, die lyrisch en subtiel soleert en met enkele, summiere noten de aandacht op zich weet te vestigen. 

 

Maar het geheel wil niet meer worden dan de som der delen. Hier blijkt dat het bijeen zetten van topmuzikanten geen garantie vormt voor het uitblinken van de band. Als Hollenbeck na het aflsuitende nummer het Bimhuis bedankt, wijst hij nog maar eens op de wc's: 'beautiful toilets here'.