Maarten Hogenhuis

Interview Maarten Hogenhuis, altsaxofonist en componist, 3 januari 2017

Bij een masterclass door Branford Marsalis viel hij op, want onder de betrokken studenten ontving hij de meeste complimenten van de grote meester. Altsaxofonist Maarten Hogenhuis sprong ook bij anderen in het oog, hij kreeg al meerdere belangwekkende prijzen en wordt alom beschouwd als een van de grote talenten in de jazz. Afgelopen jaar maakte hij een uitgebreide tournee door Nederland met powerjazzformatie BRUUT! en Wilfried de Jong in een veelgeprezen muziektheatervoorstelling. Morgen staat hij in het Bimhuis met de presentatie van zijn nieuwe album, Mimicry.

"Ik vind titels voor instrumentale muziek altijd moeilijk, omdat er geen tekst aan te pas komt," zegt Hogenhuis.  "Mimicry staat voor het overnemen van eigenschappen in de planten- en dierenwereld. Het begrip betekent eigenlijk nabootsing. Ik wil ermee aangeven dat ik me laat inspireren door mijn omgeving, mijn collega's zijn daarbij de meest directe bron. Al dan niet bewust doen we allemaal aan nabootsing, dat gaat automatisch. Het is niet tastbaar, niet concreet, soms realiseer ik me achteraf dat ik me ergens door heb laten beïnvloeden, maar ik kan daar dan niet de vinger opleggen. Uiteraard probeer ik niet om anderen te kopiëren, ik mag toch hopen dat ik een eigen toon heb op de altsax en in mijn composities. Sowieso is mijn nieuwe album Mimicry erg persoonlijk en hoor je meer van mezelf dan voorheen."

"Ik luister weinig naar collega-altsaxofonisten, eigenlijk meer naar tenoren, die meestal een warmere sound hebben. Ik wil het geluid van de alt meer richting tenor trekken. Daarbij moet je mijn adem kunnen horen, misschien nog wel meer dan een noot. Het is niet normaal hoeveel goede altisten er zijn, alleen al in Nederland. Je hebt de school van Piet Noordijk, je hebt Benjamin Herman. Michael Moore komt in de buurt van mijn favoriete altgeluid, hij klinkt bijna als een klarinettist. De Amerikaan Jackie McLean vind ik een hele dikke alt, die heel diep gaat."

"Instrumentaal ben ik gegroeid, omdat ik mezelf meer uitdaag. Ik zoek kanten op die niet direct comfortabel voelen. Rubato is voor mij bijvoorbeeld lastig te spelen, dat doe ik daarom nu meer. Ik wil de randjes opzoeken van wat ik allemaal kan, om zo mijn spel meer gewicht te geven. Daarbij gaat het mij er niet om te laten zien wat ik allemaal beheers. Mijn grote leraar Dick Oatts zei altijd: 'Je bent zo goed als je slechtste noot', want die blijft hangen. Door die zienswijze ben ik altijd kritisch op mezelf. Ik ervaar dat anderen technisch vooruitlopen, je vergelijkt jezelf toch altijd met andere musici. Volgens mij is Sonny Rollins ook nog niet tevreden met zijn spel. Aan de andere kant moet je goed beseffen wat je wél allemaal kan, anders kun je niet je eigen muziek brengen. Mijn geluid op de altsax is daarbij essentieel. Het einddoel is, dat er niets zit tussen mijn hoofd en het uiteinde van mijn sax. Wat ik in mijn hoofd hoor, moet ik direct kunnen toepassen."

Hogenhuis presenteert morgenavond in het Bimhuis Mimicry met zijn eigen trio. Daarnaast heeft hij een aantal al dan niet vaste projecten lopen. "Ik kan niet op één paard wedden. Naast mijn eigen trio speel ik bij BRUUT!, waarmee we binnenkort een nieuw album uitbrengen, en bij de band van gitarist Reinier Baas. Incidenteel werk ik met Krupa and the Genes, waarin ik met mijn vroegere docent Jasper Blom de blazerssectie vorm, en de Rotterdamse zangeres Kim Hoorweg. De verschillende projecten hebben een grote spreiding, waardoor ze niet in elkaars vaarwater terechtkomen. Ook ben ik actief met het boeken van optredens in het Victoria Hotel en heb ik een commerciële klus met popmuziek bij een themakanaal van KPN. Door mijn popachtergrond ben ik breder inzetbaar dan in de jazz alleen. Sowieso wil ik een breed publiek bereiken, zonder daarbij concessies te doen. Jazz heeft altijd parallel gelopen aan populaire muziek en je ziet nu dat jazz en bijvoorbeeld hiphop door elkaar lopen. Kendrick Lamar en David Bowie gebruikten jazzmusici, dat vind ik prachtig. Vaak denken mensen dat ze kennis nodig hebben om jazz te beluisteren en dat het elitair is, maar mijn muziek is zowel abstract als toegankelijk. Bovendien kan jazz wel degelijk emotioneel zijn. Het komt wel goed, jazz leeft!"