Jeroen van Vliet

Interview Jeroen van Vliet, pianist en componist, dd 13 mei 2017

Hij is een poëet onder de Nederlandse jazzpianisten. In al zijn dichterlijke, muzikale bewoordingen veroorlooft hij zich grote vrijheden en is hij evengoed verankerd in kunde en ambacht. Dat besefte ook de jury van de Boy Edgar Stichting, die hem in 2014 de belangrijkste prijs van de jazz toekende. Op het orgel voelt hij zich een leek, maar juist daardoor onderscheidt hij zich op dat instrument, met zijn onbevangen benadering. Op 24 november 2017 staat hij in het Amsterdamse Orgelpark, samen met eeuwige soulmate Frans van der Hoeven op contrabas.

Jeroen van Vliet (Rosmalen, 1965) stond al veel vaker in deze concertzaal, onder meer met trompettist Eric Vloeimans, saxofonist Mete Erker en toetsenist Martin Fondse. Heel bijzonder was het project Sparring partners met choreograaf Conny Janssen. Van Vliet: "De samenwerking met het Orgelpark gaat terug tot zo'n tien jaar geleden. Artistiek leider Johan Luijmes zocht contact met een voorstel en ik was meteen enthousiast. Ik ben altijd gefascineerd geweest door het orgel, dat was al zo toen ik als kind naar de katholieke kerk ging en het majestueuze geluid van het instrument in de grote, galmende ruimte altijd veel indruk op me maakte. Op mijn twaalfde jaar begeleidde ik daar een koortje, dat was erg leuk. Tot groot ongenoegen van mijn vader stapte ik een paar jaar later uit de kerk en verloor ik de orgelmuziek uit het oog. Wel loop ik in het buitenland nog vaak een kerk binnen, waar ik me altijd aangetrokken voel door de sfeer van stilte en veiligheid. In mijn woonplaats Tilburg heb ik een hernieuwde kennismaking met het orgel beleefd en daarop geïmproviseerd."

"Met Frans speel ik als duo veel met elektronica, dat is allemaal mogelijk in het Orgelpark. Ook de contrabas wordt daarvan voorzien. Ik neem ook mijn Wurlitzer mee, dat vind ik een elegant toetseninstrument. De Fender Rhodes laat ik thuis, die heeft nogal specifieke referenties die minder geschikt zijn voor het Orgelpark en voor wat ik voor ogen heb. Feitelijk gebruik ik de aanwezige orgels als synthesizer, met veel effecten en ook loops. Het gaat erom dat ik een goede context creëer van waaruit ik kan improviseren. Het hele concert vindt plaats in de foyer van het Orgelpark."

"Frans ken ik al langere tijd, hij was betrokken bij meerdere triobezettingen van me en ook bij een sextet. In 2015 haalde ik hem bij het project rond de nieuwe Zeelandsuite, naar het idee van de oorspronkelijke Zeelandsuite van Leo Cuypers, die in de jaren zeventig pianist was bij het Willem Breuker Kollektief. Frans en ik hadden elkaar ontmoet in de Belgische scene en in 2000 vroeg ik hem bij een opname, omdat ik ruimte wilde maken voor iets nieuws. We zijn van dezelfde generatie en hebben dezelfde referenties. Hij heeft een goeie sound met veel karakter en een uitgesproken smaak. Ik vind hem aantrekkelijk in zijn ongrijpbaarheid. Hij is in voor nieuwe dingen en grijpt ook terug op pop uit de jaren negentig, zoals Radiohead en Portishead."

"Momenteel zijn we samen losjes aan het werk, vooral met het verzamelen van materiaal voor het optreden in Amsterdam. Ik heb stukken liggen die nog niet helemaal zijn uitgewerkt en vragen om structuur, context en procedé, het is work in progress. Er zijn ook al vaste composities, allemaal voortgekomen uit eigen ideeën. Ik streef altijd naar verhalende stukken, waarbij ik veel gewicht leg op lyriek en karakter, als waren ze personages. Met het toepassen van elektronica wil ik een cinematografisch effect bereiken, waarvoor ik een laptop en een loopmachine gebruik. Het gaat mij om een hedendaagse benadering, waarbij ik me niet gehouden voel aan conventies. "

"Ik ben niet heel bedreven in het hanteren van registers op een orgel, maar begrijp er iets van. De akoestische en pneumatische opwekking van geluiden spreekt me erg aan. Ik houd van het mechanische en motorische, zeker in combinatie met improvisatie. De aanslaggevoeligheid van een orgel is heel anders dan die van een piano. Als een orgel zwaar speelt is het hard werken en als het licht speelt kun je over de noten struikelen. Idealiter zou je daar dus tussenin moeten zitten. Als pianist ben ik niet gewend aan de vertraging die er bij het orgel is tussen de aanslag en het geproduceerde geluid. Het kistorgel dat in de zaal van het Orgelpark staat vind ik heel fijn, dat klinkt heel direct en maakt ritmisch spel mogelijk. Mijn favoriet is het Verschueren-orgel, met zijn prachtige klank en vele mogelijkheden van kleuring, van zakelijk tot romantisch en abstract. Het is ook nog eens heel plezierig om te bespelen. Ik zoek vaak verstilling en eenvoud, maar houd er ook van om groot uit te pakken. Aan het orgel zitten talloze kanten, ook obscure klankmogelijkheden."

"Ik besef dat er een cultuurverschil is met klassieke organisten die niet in de jazz thuis zijn en minder gewend zijn om te improviseren. Juist omdat ik niet volledig thuis ben op het orgel, repeteer ik ruim van tevoren, dat is niet de gewoonte in de jazz. Alle orgels zijn verschillend, meer dan piano's, en daarom kun je ze beter goed checken. Soms moet je voor een bepaald orgel iets totaal opnieuw instuderen. Dat neemt niet weg dat ik ook wil verrassen in het moment, als ik op het podium speel, dat geldt zowel mijzelf als het publiek. Improvisatie is een proces, zowel bij de uitvoerder als het publiek. In het gebied waar de compositie ophoudt en de improvisatie begint, daar gebeurt het. Kunst is, om die overgang onmerkbaar te maken. Het moet op het podium gebeuren, het is moeilijk om iets te schrijven dat klinkt als een improvisatie."

"De wereld van de jazz en geïmproviseerde muziek is klein, het is een niche. Toch denk ik dat jazz een groot publiek aan kan, ook in onze snelle, oppervlakkige maatschappij. Je ziet ook dat sommige musici doorbreken, zoals mijn vriend en collega Eric Vloeimans, die nu zelfs met dj Armin van Buuren werkt. Het is een goede ontwikkeling dat muzikale grenzen steeds meer vervagen, alles komt nu bij elkaar. Harpist Remy van Kesteren bouwt gewoon een poprockfeestje vanuit klassieke hoek. Zelf houd ik er ook van om me breed te ontwikkelen en als jazzmusicus is het gebruikelijk om op meerdere terreinen met verschillende projecten bezig te zijn. Ik speelde jaren Fender Rhodes in de elektrische band Gatecrash, waarbij het ruig kon toegaan. In het kwartet Estafest komen jazz, klassiek en Indiase elementen bijeen in de setting van kamermuziek. Volgend seizoen ga ik weer werken met de Duits-Afghaanse vocalist Simin Tander, die jazz koppelt aan wereldmuziek, met een geheel eigen karakter. Gloednieuw is mijn samenwerking met de Duitse cellist Jörg Brinkmann, hij is zo enorm veelzijdig. We hebben al een tour en een album in de planning, daar ben ik erg enthousiast over."

"Mijn programma met Frans in het Orgelpark is eveneens een uiting van mijn brede belangstelling. Ik beschouw die concertzaal als een speelfabriek met al zijn fantastische instrumenten en faciliteiten, waar ik me naar hartenlust kan uitleven. Ik heb waardering voor de consciëntieuze manier waarop ze bij het Orgelpark het culturele erfgoed benaderen. Van het concert met Frans verwacht ik veel: schoonheid, plezier en avontuur. Dat moet lukken, want in het Orgelpark ben ik helemaal in mijn element."  

NB: Dit artikel verscheen eerder in muziekblad Timbres, een uitgave van Stichting Het Orgelpark, www.orgelpark.nl